Dit wordt het verslag van de PFI-dag die gehouden is op zaterdag 16 april dit jaar. Mijn naam is Ditte-Elva en ik ben mee geweest naar deze bijzondere dag voor observaties en om te leren van anderen.
Categoriearchief: Blogartikelen
Joelblot – eerbied en respect voor de Reuzen
Ons laatste blot van 2010 had de Germaanse mythologie als thema. Of en hoe deze mythologie een rol in je leven speelt, was het onderwerp van gesprek. Met natuurlijk enkele zijwegen zoals daar waren: hedendaagse mythologie en sagas, mythologie in positieve en negatieve vorm, het verschil tussen legenden en mythologie (als dat er al is), welke rollen mythologie in het algemeen kan hebben en Small Gods van Terry Pratchett.
Door het weer, en de impact die een beetje sneeuw heeft op het openbare leven in Nederland, kozen wij de reuzen als ontvangers van ons Joeloffer.
Het eren van de reuzen is binnen asatru niet vanzelfsprekend. Sommige groepen beoordelen ze en masse als de vijanden van onze goden, wat ze ook zijn. Thor doodt reuzen, vooral de vrouwen, omdat anders het leven voor de mensen niet meer mogelijk is in Midgard.
Maar die scheidslijn tussen goden en reuzen is niet zo zwart-wit als ze op eerste gezicht lijkt. Onze wereld is geschapen uit een reus, onze goden zijn kinderen van reuzen en er zijn goden die kinderen hebben met reuzen. Reuzen zijn toegetreden tot de Asen, zoals Skadi en Gerd. De oude reuzen stonden bij de goden bekend om hun grote wijsheid, zoals Mimir en Vafthrudnir. Reuzen zijn ook bondgenoten van de goden, Thor kreeg zijn kracht-gevende gordel, ijzeren handschoenen en een magische staf van de reuzin Grid en de goden genoten van het bier van AEgir.
Daarom, in deze periode dat wij weer even herinnerd worden aan de krachten die vele malen groter zijn dan ons mensen, vonden wij het toepasselijk om stil te staan bij de grote kracht van de reuzen, de wijsheid van reuzen, de reuzen die Asen werden en bondgenoten van Asen; en deze krachten in eerbied en respect een offer te geven.
Hörnerfest 2008
Hörnerfest is een klein festival in een plaatsje zo'n 30 kilometer boven Hamburg. Het biedt een combinatie van middeleeuwse markt, middeleeuws campement en muziek (voornamelijk veel viking-metal, met onder andere Tyr en Heidevolk).
Het is geen groot festival, maar wellicht juist daardoor heel gezellig. Als je de avond ervoor iemand had gesproken, zag je ze de volgende dag weer en werd je begroet – we stonden al vrij snel bekend als 'die Holländer', omdat mensen het toch wel leuk vonden dat er mensen van zover naar een klein festival kwamen in het noorden Duitslands.
De muziek hebben we niet veel van meegekregen (in elk geval niet de bands waar we voor kwamen…) maar was goed en leek met plezier gebracht te worden.
De markt bood zo'n beetje van alles wel wat, met sieraden, kleding, een paar wapens, erg mooie messen en kampgerei (zo zijn wij nu een prachtige eiken bierpul en een gesmede ijzeren vuurschaal rijker) en redelijk betaalbaar.
De campementen stonden achter de markt en vielen daardoor wel een beetje weg en waren ook vrij bescheiden in opzet. Wel leek iedereen het naar de zin te hebben en er iedereen nam de tijd om vragen te beantwoorden. De vechtshow was gewoon midden op het marktterrein -wat overigens een grasveld was- en ook daar leek vooral plezier de boventoon te voeren.
Dat is misschien wel de belangrijkste indruk van het hele weekend: iedereen was ontspannen, iedereen had lol. Volgens mij is het heel erg een evenement waar mensen met veel zin naar toe gaan, omdat het een soort vakantie is.
Bovendien, hoe cool is het als je naar de mede-stand kunt lopen met je hoorn en dat ze hem zonder vreemd te kijken aanpakken en vol gooien (prijzen trouwens heel acceptabel, met 10€ voor een 0,7 liter hoorn).
Wat mij betreft zeker voor herhaling vatbaar!
Een midzomernacht’s droom
Dromen ~wellicht is er weinig zo ongrijpbaar als een droom. De een verdampt als de wekker ons uit het land der dromen terugroept, de ander moet plaats maken voor werk of dagelijkse beslommeringen. Sommige dromen zijn bijna te fragiel om te dromen uit angst ze te laten vervliegen of alleen al te veranderen. En weer andere dromen lijken te duister om ooit te durven dromen, omdat ze meer macht kunnen krijgen dan we ze willen geven.
Toch wilden we al die dromen de ruimte geven -en welke tijd is daar nu beter voor geschikt dan midzomer?
Het thema van de midzomerblot was dan ook 'dromen'. Het schema van de dag was eigenlijk als vanouds: eerst de ontvangst, gevolgd door de uitleg van het ritueel en daarna het ritueel zelf. Minder als vanouds was het feit dat de maaltijd deel zou uitmaken van het ritueel.
De opening begon met het aanroepen van twee goden, Frey en Wodan, en twee godinnen, Skadi en Hella, waarbij je inderdaad zou mogen opmerken dat Skadi meer reuzin is dan godin, maar aangeroepen werd ze. Na de opening was er ruimte om je eigen aanroep of uitnodiging te doen. En uiteraard werd dit gevolgd door de sumbel, het rondgaan van de hoorn.
Gezien het prachtige weer vond de opening buiten plaats, maar ook de maaltijd, een barbecue. Na het rondgaan van de hoorn werd die dan ook ontstoken, zodat na het wegtrekken van de rook de eerste dingen op het rooster konden worden geleg. Om te zorgen dat niet één iemand de hele tijd zou staan te draaien, werd afgesproken dat iedereen zijn (en haar) eigen spiesjes in de gaten zou houden. Om te zorgen dat het wachten niet te zwaar zou vallen, waren er brood, kruidenboter en salade.
Later tijdens de avond werd in de vuurkorf ook een vuur ontstoken, zodat ook in het donkere deel van de avond niemand naar binnen hoefde.
Terug nog even naar het thema, dromen. Hoewel een gezellige barbecue best een aangename dagdroom is.
Belangrijk vonden wij om ook de meer donkere kant van dromen de ruimte te geven. Het was en is echter niet de bedoeling dat de dromen die werden uitgesproken later ongewenst zouden terugkomen. Er werd dan ook afgesproken dat wat in het ritueel werd gezegd in het ritueel zou blijven. Die dromen laat ik dan ook wat ze zijn: dromen.
Één droom willen we echter wel noemen, en dat is de droom van de Negen Werelden. Veel mensen hebben werk, moeite en ideeënin de Negen Werelden gestopt. Om dan te zien dat op een goede zomerdag je met al je leden een blot kunt vieren, ja, daarvan mag je best zeggen dat het een droom is die uitkomt -en waarvan we hopen dat die nog vele malen vaker zal uitkomen!
Twee strijdgenoten
Twee strijdgenoten
De speer en het zwaard
Inleiding
Het grove beeld van de oude Germanen is dat zij nogal van strijd genoten. Nu is een prototype zelden geheel waar. Echter, zij slaat ook zelden de plank geheel en al mis. Van de Germanen zelf, noch van tegenwoordige aanhangers van asatru, zal ik wat dit betreft iets zeggen, maar toch lijkt één ding helder. Gezien de verhalen konden hun asen, wanen, dwergen, reuzen en andere wezens, onze goden, zeker van de strijd te genieten. Toch worden twee specifiek genoemd als oorlogsgod: Tiwaz en Wodan, ofwel Tyr en Odin (oudnoorse namen).1 Daarom zijn zij in dit stuk onze strijdgenoten.
De ondertitel ‘De speer en het zwaard’ heb ik gebruikt omdat beide wapens gehanteerd werden door de Germanen in de tijd die ik beschrijf, van zo’n 500 v.o.j. tot halverwege de middeleeuwen. Zeker in het begin van deze tijdsspanne werden speren vaker gebruikt dan zwaarden. Met de speer verwijs ik naar Wodan (Odin), die volgens Otten bijna altijd met zijn speer verschijnt (aantekeningen bij Sigdrífumál).2 Het zwaard verwijst voor mij naar Tiwaz (Tyr); in dezelfde aantekeningen wordt Tyr aangeduid als de god van het zwaard.2 Maar zo eenduidig is het niet altijd. De speer wordt ook in verband met Tiwaz gebracht. Het centrum van het ding, waar Tiwaz heerst, werd gemarkeerd met de speer.3 En in de Edda wordt Wodans zwaard Brimir, Rinkinker, beschreven.2 De titel heb ik zo gekozen omdat, hoewel zij verschillen, beide oorlogsgoden niet altijd uit elkaar te houden zijn. Bij voorbeeld niet als je hun bestaan, of cultus, afleidt uit archeologische vondsten of beschrijvingen uit Romeinse en Griekse bronnen. Ook in mijn eigen ervaring kan ik soms niet goed onderscheid tussen beiden maken, alhoewel zij sterk verschillend op mij overkomen.
Strijd
Op grond waarvan worden Tiwaz en Wodan als strijdgoden beschouwd? In de vroege heidense periode, ruim rond jaartelling, is het Tiwaz die door de Romeinen wordt vereenzelvigd met Mars, hun oorlogsgod.1 Tiwaz wordt door hen als de oorlogsgod van de Germanen aangeduid. Zo wordt hij geëerd met een votiefaltaar door soldaten uit Friesland in het Romeinse leger, waarop hij Mars Thingsus wordt genoemd.1 Ter Tiwaz’ eer zouden zwaarden worden gehanteerd en geofferd.1 Tyr zou dezelfde kunnen zijn geweest als Saxnot, dat waarschijnlijk is afgeleid van ‘Sahsginot’, ofwel zwaardgenoot. Het kan zijn dat deze eenhandige ase is afgebeeld op Scandinavische bronstijd-rotstekeningen,3 hier als iemand met één hand en een zwaard omgegord (eerste plaatje, Vitlyckemuseum). Later, in de Edda’s en sagen die halverwege de middeleeuwen vooral in IJsland werden opgetekend, treedt Odin veelvuldig als legergod en overwinningsschenker op.1;2;4 De eerste oorlog wordt door hem ontketend als hij zijn spies over het vijandelijke leger werpt (Völuspá).2 In Grimnismál stelt hij zich onder andere voor als “Heervader, de glorieuze, aan oorlog gewend” en als “de Doder op het slagveld”. Speerzwaaier is een andere naam die hij voert (Sigdrífumál aant).1;2 Misschien is hij reeds op een andere Scandinavische rotstekening uit de bronstijd verbeeld,3 zoals deze andere afbeelding van het zweedse Vitlyckemuseum (tweede plaatje).
Bij hen beiden kon je dus terecht voor hulp de overwinning in de strijd te verkrijgen. Snorri meldt ons dat Tyr de macht heeft over de strijdzege.4 Hoe dat concreet te regelen, vertelt de walkure Sigdrifa in het lied Sigdrífumal.2 Zij raadt haar geliefde Sigurd aan de zege te verkrijgen door zijn zwaard aan Tyr te wijden:
Leer runen de zege als je zege begeert,
Rits ze op het gevest van je zwaard,
Sommige in de bloedgeul, sommige op de kling,
Roep Tyr tweemaal aan.
Ook aan Odin offert men in sagen voor overwinning.5 ‘Sigtýr’, Zegegod, werd hij genoemd (Atlakvidha in Groenlenzka, aant).2 Met zijn speer Gungnir beslist Odin de uikomst van de strijd.6 Zelfs Frigg, Wodans gemalin, wist gebruik te maken van Wodans macht de overwinning te schenken. In het zevende eeuwse Origo Gentis Langobardorum staat beschreven hoe Frigg een list verzint opdat Wodan de zege aan haar favoriete stam de Longobarden toekent.7
De strijdlust die beide heren aan de dag leggen, heeft echter een weerslag. Geen van beiden schijnt erg goed te zijn voor het in stand houden van de lieve vrede: In Loki’s scheldpartij, verwijt Loki Tyr: “Nooit hield door jouw toedoen tussen twee wezens de vrede stand” (Lokasenna).2 In de Gylfaginning wordt nog eens herhaald dat hij geen vredestichter is.4 Sommige bijnamen van Wodan spreken ook boekdelen, zoals ‘Opstoker’ (Grimnísmal) en ‘Twister’ (Vafthrudknismal).2
Bij het lezen van Romeinse verhalen over volgers van zowel Tiwaz als Wodan, valt mij op dat verregaande offers tegenover grootse gunsten lijken te staan. Hiervan getuigt de anecdote die Tacitus in de Romeinse tijd opschreef over twee Germaanse stammen, de Chatti en de Hermunduri.1;6;8 Deze waren verwikkeld in een strijd over een zeer belangrijk gebied. Het bevatte een zoutmijn, dat in die tijd economisch uiterst interessant was, en een heilig stuk grond. Beide partijen wilden zo graag winnen dat zij Mars (Tiwaz wordt hiermee bedoeld) en Mercurius (lees: Wodan) het gehele verslagen leger als offer toezegden, indien de overwinning hen ten deel zou vallen. Dit kwam erop neer dat niemand in leven werd gehouden, alle paarden werden gedood, alle wapens en wapenuitrusting werd vernield en de kostbaarheden werden weggedaan; niets van de buit bleef over voor de overwinnaars, behalve het stuk grond. Na de zege hebben de Hermundari deze belofte gestand gedaan.
Toch verschillen Wodan en Tiwaz in hun strijdvaardigheid: Terwijl de ene een uitzinnige vechtstijl heeft, lijkt de andere een gedisciplineerde vechter. HR Ellis Davidson noemt Wodan meermalen ecstatisch.1;6 Deze buitenzinnige kant van Wodan komt eveneens naar voren in Blains boek.9 De 11e eeuwse monnik Adam van Bremen zei het kort en bondig: “Wodan, id est furor,” Wodan is woede.1 Hij zet aan tot buitenzinnigheid in de strijd en is leider van de berserkers, volgelingen van Odin die zichzelf in de strijd lijken te verliezen en gevreesd waren om de ravage die ze konden aanrichten. Tiwaz daarentegen komt juist beheersend over. Tacitus beschrijft de Semnonen, een Germaanse stam, die waarschijnlijk Tiwaz als belangrijkste god hadden.1;6 De jaarlijkse offerplechtigheden vonden plaats in een heilig woud, dat de stamleden alleen met een koord gebonden mochten betreden.10 Dit zou zijn “om macht van de god te benadrukken om zijn volgelingen te binden, zoals Tyr de wolf bond.”1
Meer dan strijdlust
Behalve de strijdlust, vallen er ook andere dingen te vertellen over de strijdgenoten. Laat ik iets vertellen over wat er op te maken is over hun karakter.
Wijsheid. De eerste aan wie de meesten zullen denken bij dit woord is natuurlijk Wodan. De raad die hij ons geeft in de Hávámál is welsprekend en wijs.2 Veel heeft hij ervoor over om wijsheid en kennis te verkrijgen. Zoals de keer dat hij een oog gaf, opdat hij een slok uit de bron van Mimir kon nemen om wijsheid en begrip te verkrijgen.4 Kennis probeert hij ook te vergaren door zich met de zeer wijze reus te meten (Vafthrudhnismal).2 Wodan won. Maar, minder bekend: Tyr was zo wijs, dat de wijste mens spreekwoordelijk Tyr-oordeelkundig werd genoemd.4
Door gebrek aan overgeleverde verhalen is het lastig een volledig beeld te vormen van Tiwaz. Van Wodan is het beeld niet erg helder. Alhoewel in de overgeleverde verhalen uitgebreid wordt verteld over Odin, komt hierin een complex karakter naar voren. Toch lijken beide karakters sterk te verschillen.1 Bondig en vriendelijk gezegd: Tyr staat voor wet en recht, Wodan is wijs en listig.
Er vallen meer eigenschappen op. Wodan is zeer spraakzaam: de ‘Roeper’ of ‘Prevelaar’, vertelt in de Hávámál van zichzelf hoe hij Suttung de felbegeerde mede probeert te ontfutselen: “Met een vloed van woorden bepleitte in mijn zaak in Zwalkers hal.”2 De ansuz-rune wordt toegeschreven aan de Alvader in een IJslandse runedicht en wordt beschreven als spraakrune in een Angelsaksisch runedicht, zie de tabel hieronder voor de oorspronkelijke teksten en de vertalingen naar Paxson:5
IJslands runedicht Vertaling volgens Paxson5
‘A’ [óss] er aldingautr Ase is de oudevader (Odin)
ok asgardhs jofurr en Asgaards opperhoofd
ok valhallar visi en Walhalla’s leider.
Angelsaksich runedicht Vertaling volgens Paxson5
‘A’ [Os] byth ordfruma aelcre spraece, Mond is de opperste van alle spraak,
wisdomes wrathu ond witena frofur, hoeksteen van de wijsheid en het gerief van de wijzen,
and eorla gehwam eadnys ond tohiht. voor elke edele hoop en geluk.
Tiwaz, daarentegen, lijkt een zwijgzame ase. In ieder geval in de Lied en Proza Edda spreekt hij zelden.2;4 Afgezien van de Lokasenna, schijnen zijn daden meer gewicht te hebben, al zijn ook die weinig beschreven. Hij heeft een aandeel in het ‘halen’ van de ketel van Hymir. Hiermee kon Aegir bier voor de goden brouwen, die daarna iedere winter bij hem konden gaan bier drinken (Hymiskvidha).2 Verder voedde Tyr de angstaanjagende Fenrir. Door Tyrs toedoen, niet door zijn woorden, was het dat Fenrir kon worden vastgebonden.4
De kunst te verleiden bestaat in verscheidene maten. Wodan moet hierin uitmuntend zijn, vandaar misschien ook wel de bijnaam ‘Verleider’.2 In de Havamál wordt verteld dat hij de reuzin Gunnlöd weet te verleiden waarna hij haar vaders mede kan stelen.2 Tyr schijnt andere kwaliteiten te hebben. In de Lokasenna is hij Loki’s mikpunt van spot, omdat Tyrs vrouw een kind kreeg van Loki, zonder dat Tyr daarvoor genoegdoening krijgt (Lokasenna).
Maar dankzij zijn daden is hij, volgens de Gylfaginning, de stoutmoedigste der asen, een man van stavast.4 Iemand die niet wankelt noemde men daarom ‘tyr-moedig’.
Angst aanjagen zou Wodan best kunnen denk ik. Verscheidene malen wordt aan hem gerefereerd als doodsgod.1;9 Dat verbaast mij niet van iemand die ‘God van de gehangenen’ wordt genoemd4 en die, door zich te verhangen en met een speer te doorboren, zichzelf aan zichzelf heeft geofferd (Hávámál).2 Dapperen die in de strijd vallen worden verwelkomd in Walhalla, Odins hal.2 Van de tijd vóór de op schrift stelling van de Edda is een vrij groot aantal (veen)lijken gevonden met koord om nek en/of met sporen van verwurging of die doorboord waren met een speer.6;11;12 Algemeen gaat men ervanuit dat deze toebehoren aan Wodan.1;3;6 Zeker de populier heeft Wodan wat griezelig gevonden, althans volgens een Vlaams rijmpje dat verklaart waarom deze boomsoort altijd beeft:13 ‘Wodan en Loge, de groote Goden van ’t oude Germanje, trokken eens door ’t woud. Alles boog vol eerbied en ontzag voor hen neer, waar zij ook kwamen en gingen. Een boom, één alleen, boog zich niet. ’t Was de poppel. Wodan schoot in woede: “Hoogmoedige poppel,” riep hij, waarom buigt ge nu niet voor mij, gelijk al de andere bomen en heesters van ’t woud?” De boom beefde bij de woorden en wilde zich neerbuigen voor den opperste Meester, maar Wodan hernam met een nog schrikkelijker stem: “Neen, ik wil niet meer dat gij voor mij neerbuigt, beven zult gij voortaan, beven en blijven beven, vol schrik, … Zelfs als een nietig windeken slechts even den kop zal opsteken…’ Dat is de reden dat populiereblaadjes reeds ruisen bij het minste zuchtje wind. Zelfs de poppel heeft Wodan waarschijnlijk, net als in de Edda, Yggr, de Verschrikkelijke, genoemd.2
Offers
Beide beide asen vind ik iets gruwelijks meedragen. Ik denk dan aan de offers in de brons-, ijzer- en Romeinse tijd. De Semnonen die jaarlijks Tiwaz groots zouden hebben geëerd, luisterden deze riten op met mensenoffers.1;6;10 Vaak kan men op grond van archeologische vondsten (lijken, veenlijken) zien of mensen moedwillig en door geweld om het leven zijn gekomen, ofwel ‘geslacht’ zijn.12 Men kan zelfs dikwijls afleiden of dit ritueel is geschiedt. Maar zeer lastig is het te achterhalen of het pure mensenoffers betreffen, terechtstellingen of een combinatie van beide. In ieder geval denk ik dat terechtstellingen vaak ook ritueel waren. Volgens Tacitus hadden alleen de ‘priesters’* van het ding het recht te straffen en van gerechtelijke moord.10 Ook in legers werden volgens hem tuchtmaatregelen alleen voltrokken door ‘priesters’*, omdat dit een bevel zou zijn van de god die de strijders in de oorlog bijstaat. Tiwaz was zowel de dinggod als de oorlogsgod. Nu over naar de ‘God van de gehangenen’. Behalve de hierboven beschreven veenlijken, hebben wij ook een sage die eenzelfde mensenoffer aan Wodan beschrijft. In de Gautreks sage belooft Vikarr Odin zichzelf aan hem te offeren door zich op te hangen en met een speer te verwonden.3 Vervolgens probeert hij Odin op te lichten door een strop van darm aan een jong boompje en een jonge twijg als speer te gebruiken. Echter, hij wordt zelf belazerd doordat de strop stug wordt, het boompje bliksemsnel groeit en naar boven schiet en het twijgje in een speer verandert.
Ook in de mythen geven Odin en Tyr ons een goed voorbeeld van ‘do not try this at home.’ Beiden offeren zichzelf op een akelige manier. Zo denk ik aan de mythe over Yggr (Wodan), die verhaalt hoe hij zichzelf met een speer doorboort en zich aan een boom ophangt.2 Ik vind het afgrijselijk, maar ook zeer intrigerend, omdat hij dit doet om de runen te verkrijgen. En daar hebben wij wat aan. Evengoed vind ik het verhaal van Tyr en Fenrir weerzinwekkend. Toen Fenrir bij de asen werd opgenomen, was Tyr als enige bereid hem te voeden.4 Maar Fenrir zou te groot en te gevaarlijk worden, dus besloten de asen dat hij vastgebonden moest worden. Fenrir voelde daar natuurlijk niets voor en eiste een waarborg tegen een list, wat het overigens ook was. Als onderpand legde Tyr zijn beste hand in de wolvebek. De list kwam uit, Fenrir werd gebonden, Tyr verloor zijn zwaardhand en de veiligheid van de wereld was voorlopig geborgen. Hij verloor tevens zijn waardigheid, omdat plegers van meineed hun hand verloren (maar dat kan ook een middeleeuws gebruik zijn geweest). Het weerzinwekkende vind ik de breuk van vertrouwen, de schande die voor ieder zichtbaar is en het vrijwillig opgeven van je eigen hand. Ik bewonder handen. Toch bewonder ik Tyr ook: Tyr is de enige die bereid is te doen wat gedaan moet worden, twee keer zelfs in het verhaal, en voor de publieke schande op te draaien. Kortom, ze hebben wat gruwelijkheid in offers gemeen. Voor beide offerverhalen geldt: goed voorbeeld doet, hopelijk, niet altijd goed volgen.
Ik heb wel eens meningen gelezen die de verschillen tussen beide offers aanzetten. Soms wordt gezegd dat Wodans actie egocentrisch is en Tyrs offer altruïstisch. Ik ben het daar niet geheel mee eens. Wij plukken de vruchten van Yggrs wat maniakaal aandoende, maar zeer lucratieve stunt. Hij loopt het risico, krijgt er wat voor terug, maar de runen (en opgedane wijsheid) deelt hij vervolgens met ons. Daar staat hij om bekend en ik ben hem daar dankbaar voor. Anderzijds doet Tyr iets wat menigen graag willen dat gedaan wordt, maar alsjeblieft niet door henzelf. Natuurlijk is dat nobel. Maar met beide dwingende acties legt hij zijn normen op: aan Fenrir en aan de gemeenschap. Zoals ik in Geweten (op deze site onder ‘Langhuis’) beschrijf, is dat niet louter altruïstisch. Fenrir wordt dubbel aan de band gelegd: Het voeden noemde ik hierboven dwingend omdat de wolf geen echte keuze heeft het eten van hem aan te nemen, hij is immers opgenomen bij de asen. Het voeden legt volgens mij een niet te verbreken band van Fenrir naar Tyr van afhankelijkheid, schuld en dankbaarheid. Of de voorbeelden nu verhalen van zelfoffering of zelfopoffering, kan ik daarom niet onderscheiden.
Om eerlijk te zijn
Ondanks de gruwelijkheden die ik met de nodige sensatiezucht heb opgehaald, hebben zowel Tiwaz als Wodan een belangrijke functie gehad voor hun samenlevingen. Nog steeds is in de noordwesteuropese talen de dinsdag naar Tiwaz en de woensdag naar Wodan vernoemd. Ik neem aan dat zij de stammen veel hebben gegeven om deze eer verdiend te hebben.
Tyr, de dinggod, houdt de samenleving heel door op de regels toe te zien, recht te handhaven en over de dingvrede te waken. Als afgeleide stel ik mij voor dat hij ons derhalve ook kan bijstaan in zien, herkennen en doen wat juist is. Ik verwijs tevens naar ‘De dingvrede’ door Aswulf, onder ‘Trouw aan de asen’, onder ‘Yggdrasils wortels.’ Ook Frey verwijst in de Lokasenna naar de beschermende functie van Tyr.2 Alhoewel Frey doelt op Tyrs rol als binder van de verscheurende wolf, denk ik ook aan zijn macht de verscheurende krachten in de samenleving middels wet en recht aan banden te leggen. Ook denk ik aan jezelf aan banden leggen, de zelfbeheersing. Niet alleen personen kan men beheersen maar ook zaken, kennis en vaardigheden.
En alhoewel ik uitgebreid en gretig over Wodans morbide trekjes heb verteld, is hij ook een heler, zoals beschreven in de Merseburger spreuken. Hierover staat meer in het artikel van dezelfde naam, van de hand van Aswulf, dat later op deze website zal verschijnen onder ‘Langhuis.’ Odin brengt niet alleen wijsheid en kennis en runen,2 maar ook inspiratie. Net zoals zijn raven Huginn (Zin) en Muninn (Verstand) de wereld invliegen om daarna naar hem terug te keren om hem berichten in te fluisteren,2 stel ik mij voor dat hij, die zelf de wereld is rondgezworven, ons kan influisteren. De opperste vorm van inspiratie is, denk ik, seidhr. Hoewel Wodan daar een meester in is, kan zijn lerares Freya ons daar misschien nog meer over vertellen.2;9
Om nog persoonlijker af te sluiten: Wodan vind ik intrigerend, veranderlijk en hij maakt mij nieuwsgierig. Hem zou ik om hulp vragen bij het schrijven van stukken die ik lastig vind. Ik denk aan hulp in de trant van: “Je kunt het zó bekijken, maar ook zó”. Tiwaz vind ik eerlijk, degelijk en helder. Als ik dat zou doen, zou ik bij Tiwaz zou ik een eed zweren. Bij hem denk ik aan: “Als iets zo is, dan is het ook zo”. Beiden zou ik om hulp vragen als ik op zoek ben naar de waarheid – de ene vertrouw ik meer en richt volgens mij meer, de andere lijkt mij creatiever en spraakzamer. Beiden zou ik te hulp vragen als het tijd is iets te bereiken of voor mijzelf of mijn dierbaren op te komen. Daarentegen versta de ene ik beter (of ‘spreekt’ hij beter?), terwijl de ander mij dieper in mijn kern raakt (of laat ik deze verder toe?). De waarheid zal aan beide kanten liggen.
* Tegenwoordig wordt aangenomen dat de Germanen geen priesters hadden zoals wij of de Romeinen die kenden. Mensen die de rituelen leidden zouden meestal de belangrijkste mensen van de desbetreffende groep zijn geweest. Misschien is de term ‘hoogwaardigheidsbekleder’ beter op zijn plek. Omdat Tacitus hen volgens het gebruik van de Interpretatio Romana wel ‘priesters’ (in het latijn:‘sacerdotes’) noemt, heb ik deze term overgenomen en tussen aanhalingstekens gezet.
Etje, 2008
Referenties
(1) Ellis Davidson HR. Gods and myths of northern Europe. first ed. Harmondsworth, Middlesex, England: Penguin Books Ltd, 1964.
(2) Vertaling Marcel Otten. Edda. vijfde druk ed. Amsterdam, Nederland: Ambos, 1994.
(3) Vries J de. Altgermanische Religionsgeschichte. dritte Auflage ed. Berlin, Duitsland: Walter de Gruyter & Co, 1970.
(4) Sturluson S, Brodeur AG. The Prose Edda. 1916.
(5) Paxson DL. Taking up the runes. A complete guide to using runes in spells, rituals, divination, and magic. first ed. Boston, Canada: Red Wheele / Weiser, 2005.
(6) Ellis Davidson HR. Myths and symbols in pagan Europe. Early scandinavian and celtic religions. first ed. New York, USA: Syracuse University Press, 1988.
(7) Martin J. From Godan to Wotan: An examination of two Langobardic mythological texts. In: Barnes G, Clunies Ross M, editors. Old Norse Myths, Literature and Society. Sydney, Australia: Centre for Medieval Studies, University of Sydney, 2000: 303-315.
(8) Tacitus PC. The annals. 1997.
(9) Blain J. Nine worlds of seid-magic. Ecstasy and neo-shamanism in northern European paganism. first ed. London, GB: Routledge, 2002.
(10) Tacitus, vertaald door Hunink V. Het leven van Agricola. De Germanen. tweede druk ed. Amsterdam, Nederland: Polak & Van Gennep, 2006.
(11) Vilsteren VT van, Beuker JR, Bergen C, Gaedtke-Eckardt DB, Kossian R, Veil S et al. Schatten uit het veen. tweede druk ed. Zwolle, Nederland: Uitgeverij Waanders b.v., 2002.
(12) Aldhouse Green M. Dying for the gods. Human sacrifice in iron age and Roman Europe. first ed. Stroud, Gloustershire, GB: Tempus Publishing Limited, 2002.
(13) Cleene M de, Lejeune MC. Compendium van rituele planten in Europa. derde druk ed. Gent, België: Mens & Cultuur Uitgevers, 2003.
Tsja, daar sta je dan…
In het artikel “Geloof in de geneeskunde”, onder Langhuis, heb ik gesteld dat ik geen fatsoenlijk wetenschappelijk bewijs had gevonden van een therapie uit de paranormale geneeskunde dat mij ervan overtuigde dat het werkte. Dit heb ik gesteld na na een grondig vorsen in publicaties van medisch-wetenschappelijke tijdschriften die mij toendertijd ter beschikking stonden.
Nu wil het geval dat ik gisteren op bezoek was bij Wilg, een spiritueel therapeute. Dat wist ik als, maar ik had geen enkele ervaring met wat zij nou deed. Pro forma vermeld ik dat zij geen geneeskundige is of zich zo noemt, maar therapeute. Ik hanteer dezelfde terminologie uit overwegingen van consequentie. Zij probeert mensen, cliënten, te helpen met een mengeling van energiewerk, NLP en sjamanisme. Onder energiewerk verstaat zij het volgende: Er wordt vanuit gegaan dat een mens een fysiek lichaam heeft en ook een energetisch lichaam dat daar om- en doorheen zit. Dat energetische lichaam is dat waar zij in rommelt en knutselt, om het oneerbiedig uit te drukken. NLP, neurolinguïstisch programmeren, is een verzameling psychologische technieken. Als zij sjamanisme gebruikt, werkt zij onder leiding van niet-fysieke helpers zoals krachtdieren en goden.
Wilg vertelde mij hoe zij in haar werk op deze manier mensen op verschillende wijze heeft geholpen – vaak verhielp zij klachten van de hulpvraag en soms verhielp zij klachten die haar niet bekend waren. Maar over haar boeiende verhalen uit haar praktijk gaat dit stuk niet, noch over de manier waarop zij deze cliënten helpt. Nee, dit stukje gaat over iets gênants. Voor mij.
In het genoemde artikel betwijfelde ik dus de werkzaamheid van paranormale geneeskunde omdat ik geen bewijs vond zoals aangetoond in fatsoenlijk wetenschappelijk onderzoek. Ik voel mij nu genoodzaakt mijn conclusie te herroepen, maar – en nu komt het gênante – ik weet niet waarom. Ik heb geen aantoonbaar bewijs. Ik kan het niet beschrijven, niet verklaren, laat staan met “fatsoenlijk uitgevoerd onderzoek” onderbouwen – om mijn eigen woorden maar aan te halen.
Laat ik proberen te beschrijven wat ik wel kan: Tijdens het gesprek stoorde Wilg zich aan een “donker wolkje boven mijn hoofd” en vroeg mij of zij mocht plukken. Als professional kon zij deze aanwezigheid niet verdragen. Inderdaad had ik, ervoor al, een beetje naar, geniepig, onbestemd gevoel in mijn hoofd. Zij begon te plukken boven mijn hoofd. Vanuit mijn positie zag het eruit en voelde het aan alsof zij verwelkte teunisbloemen van een teunisplant verwijderde. Hierna was het of ik, mijn hoofd, opklaarde. Verder ging zij op een afstandje bij mijn buik plukken, in haar woorden om angst weg te halen. Inderdaad zit ik in een periode dat ik nogal wat angst heb voor bepaalde dingen die nu in mijn leven spelen. Het gepluk voelde ik aan mijn hoofd (boven) en bovenbenen (voor).
Na afloop – meteen erna en die dag aanhoudend – voelde ik een stromende tinteling in mijn bovenbenen, een opgeklaard hoofd, een sterker en soms wat oplaaiend gevoel ter hoogte van mijn borstbeen. Verder voelde ik veel helderheid in de linkerhelft van mijn hoofd. Het was alsof ik veel scherper zag met mijn linker oog. Natuurlijk is het niet ‘echt’, niet oogheelkundig meetbaar het geval, het lijkt alleen zo. Nu, na een dag, heb ik nog steeds het idee dan mijn linkeroog achter een enorme ooglap zit die het kijken helderder maakt.
Hiermee heb ik het van mij uit zo precies mogelijk beschreven. In het geheel voel ik mij prettiger dan gisteren en heb ik het idee dat bepaalde gebieden minder verstard zijn. Het gênante vind ik, dat ik heel duidelijk het idee heb dat ik geholpen ben, maar dat ik er niet van begrijp. Het is in ieder geval niet concreet fysiek, lichamelijk en mijn klachten zijn ook niet verholpen, want die had ik niet. Hoe kan ik dan duidelijk maken of overtuigen dat ik hier echt iets aan had? Zoals gezegd heb ik niet het idee dat mijn ervaring lichamelijk was. Maar lichamelijke ervaringen vind ik wel veel overtuigingskracht hebben omdat zij zo tastbaar, zo lekker handig meetbaar (en bewijsbaar!) zijn. En als ik hier niet eens een duidelijk verhaal van kan maken, hoe zou je zoiets dan met geneeskundig wetenschappelijk onderzoek kunnen bewijzen? Ik wil niet beweren dat het per definitie onmogelijk is – ik weiger zoiets te erkennen; ik weet alleen niet hoe. Ik zie en onderken nu het manco van wat ik schreef over ‘paranormale geneeskunde’ in het stuk ‘Geloof in de geneeskunde.’ Bij deze mijn blijk hiervan.
Religieus opvoeden eh…?
Goed, wij hebben dus besloten dat we religieus gaan opvoeden. Maar werkelijk diepe gedachten hierover hebben we nog niet gehad. Wel over het waarom, maar ineens zitten we midden in het hoe. Hoe doe je dat? Hoe geef je mee? Veel van wat wij vinden en voelen is het proces van een langdurige zoektocht. Niet alleen heel persoonlijk maar van een niveau dat eenvoudigweg niet uit te leggen is aan een tweejarige. We waren eerlijk gezegd nog niet verder dan het doen van rituelen maar dochter heeft zelf het heft in handen genomen. Wij hebben een huiskameraltaar met daarop een aantal godenbeeldjes. En waar loopt ze nu regelmatig mee rond? Met ons bronzen beeldje van Frey. We hebben haar dus verteld wie het is. De kleine beeldjes die wat hoger staan zijn inmiddels ook geintroduceerd. Maar Frey blijft favoriet. Kaarsjes aansteken is ook leuk, en ze denkt beter aan de dagelijkse waxinelichtjes voor de goden dan ik.
Maar voor je het weet zit je dan ineens midden in allerlei gedachten. Want Frey is natuurlijk niet een beeldje op ons altaar, het is een God. En hoe ga ik dat uitleggen? Hoe leg ik uit over aanroepen van krachten, dat een kracht niet echt een beeldje is maar een beeldje wel een fysieke plek voor manifestatie kan zijn? Hoe gaat dat later op school? Voor de meeste mensen zijn onze goden toch vooral verzinsels van de voorouders, wezens waar men vroeger in geloofde en nu niet meer. Hoe dit, hoe dat? Het buitelde, ratelde en draaide.
Tot ik mezelf weer onder controle kreeg. Rustig ademhalen, een dag tegelijk. Ze is pas twee. Het komt vanzelf. Toen ik twee was was een Mariabeeld ook gewoon Maria en verder dacht ik niet. Veel bewust religieuze opvoeding heb ik overigens niet gehad. Met het naar de kerk gaan gebeurde dat vanzelf wel, als een proces van osmose. Maar zal dat hier ook gebeuren? Is er genoeg van een heidens veld om dat proces op gang te brengen? En als dat er is, is het dan los en flexibel genoeg om er zonder kleerscheuren weer uit te groeien mocht ze anders willen? En zo gaan we verder op het altijd weer spannende pad dat opvoeden heet.
Rituele wapens
RITUELE WAPENS
door Stilleward
INLEIDING
Het zal de mensen die mij kennen niet ontgaan zijn dat ondergetekende wat met wapens heeft. Zwaarden in het bijzonder, maar ook wapens in het algemeen. Als je dan zowel met Asatru als met wapens bezig bent, is het verband makkelijk gelegd en kom je (ik dan toch) zonder moeite op ‘rituele wapens'.
Eerst zal ik iets dieper ingaan op wat van een wapen een ritueel wapen maakt en daarna zal ik een aantal van mijn rituele wa$pens de revue laten passeren.
DEFINITIE
Ritueel (znw):
1a) Handelingen die altijd op een gezette tijd en op dezelfde manier worden uitgevoerd, in het bijzonder als onderdeel van een godsdienstige of andere plechtigheid.
1b) Een specifieke verzameling van zulke handelingen.
Ritueel (bn): Van een ritueel, gedaan als ritueel.
Wapen (znw): 1) Een ding ontworpen of gebruikt voor het toebrengen van lichamelijke
schade/letsel.
2) Een actie of procedure om zichzelf te verdedigen of te verkrijgen wat men wil in een conflict of strijd.
Als je deze definities bij elkaar voegt, zou je voor een ritueel wapen ongeveer de volgende definitie kunnen opstellen:
Ritueel wapen (znw): Een wapen dat tijdens of voor een rituele plechtigheid wordt gebruikt om te verdedigen of om te verkrijgen wat men wil .
Al ben ik me natuurlijk zeer bewust van de beperkingen van een definitie, helemaal voor een onderwerp als dit.
MIJN VERZAMELING
Een enkeling kent wellicht (delen van) mijn verzameling, maar voor hen die deze niet kennen een korte beschrijving. Ik ben al een jaar of vijftien bezig met het verzamelen van wapens. In die tijd heeft heb ik een bescheiden verzameling opgebouwd die zich heeft uitgebreid van een zakmes en een klein jachtdolkje (ondertussen al lang geleden in de strijd overleden) tot een collectie zwaarden, dolken en messen, tezamen met wat bijlen, een kruisboog, twee speren, een goedendag en assorti rommel.
Dit zodat U weet welke soorten wapens ik tot mijn beschikking heb. Vuurwapens heb ik bijvoorbeeld dus niet meegenomen in dit artikel .
HOE WORDT IK EEN RITUEEL WAPEN?
Een vraag die in dit kader zeker gesteld moet worden, is hoe een wapen een ritueel wapen wordt. Daar is geen makkelijk of eenduidig antwoord op – dat zou ook al te simpel zijn.
De eerste mogelijkheid is dat je het simpelweg besluit. Op een goede dag sta je op, besluit je dat het een ritueel wapen wordt en vervolgens gebruik je het in een ritueel. Vaker zal het zijn dat je een ritueel wapen wilt hebben en daar naar op zoek gaat, tot je uiteindelijk iets tegenkomt en zegt: jij wordt het. Een aanverwante optie is natuurlijk het maken van je eigen rituele wapen.
Een tweede mogelijkheid is dat je een wapen hebt en dat je dat een keer in een ritueel gebruikt. Je wilt een runencirkel tekenen en pakt daar je mes voor, of je wilt een beschermende cirkel trekken en neemt daar je mooie zwaard voor. Wellicht dat het idee je bespringt, wellicht dat je niets anders/beters voorhanden hebt of misschien dat je bij een wapen al een tijd een gevoel hebt en dat een keer wilt uitproberen.
PERSOONLIJK
Met beiden heb ik ervaring. Nou scheelt het natuurlijk dat ik genoeg in huis heb om er niet persé op uit te hoeven om een ritueel wapen te gaan zoeken (niet dat dat mij zal tegenhouden, maar dat geheel terzijde). Ik zal hier wat dieper op ingaan bij de diverse individuele wapens die ik zo zal beschrijven. In het algemeen kan ik wel, met het nodige genoegen, zeggen dat de meeste van mijn rituele wapens gebruikt zouden kunnen worden als wapen, maar "in de handen van een goedgetrainde geheim agent is zelfs een stijf opgerolde Eppo een dodelijk wapen" . Overigens beschouw ik niet elk wapen wat ik tijdens een ritueel draag meteen als ritueel wapen.
MIJN RITUELE WAPENS
THOR'S HAMERS
Het is verleidelijk om te zeggen: iedere Asatruer zou er minstens één moeten hebben! Dat zal ik niet doen, want dat moet iedereen uiteindelijk gewoon zelf weten. Zelf heb ik twee ‘vaste' Thor's hamers, een grote en een kleine.
De grote is gemaakt van de kop van een kloofbijl, een idee wat ik met dankbaar enthousiasme van anderen heb afgekeken, en een steel van, als ik mij niet vergis, berkenhout. En nee, dat is niet omdat het persé berk moest zijn, maar omdat een vriend van me een stammetje had staan met een stuk wat lief naar me keek. Dit is de hamer die ik bijna altijd gebruik als ik een hamerrite doe. Het is een zwaar, solide wapen dat voor mij lekker vasthoudt en wat me ook buiten rituelen om vaak genoeg tot steun dient.
Deze hamer heb ik specifiek als Thor's hamer gemaakt en is in die zin dus vooral ritueel wapen – wat niet wegneemt dat ik het bij gelegenheid ook gebruik voor meer mondaine taken, zoals nootjes kraken of het vastzetten van een moker op een steel om, u raadt het misschien al, een nieuwe Thor's hamer te maken.
De kleine hamer heb ik gekocht op een vikingmarkt. Ik heb hem eerst als hanger gedragen en heb hem nu bij mijn sleutelbos hangen. Het is een forse hanger die ik af en toe voor een hamerrite gebruik als ik bijvoorbeeld de grote niet bij me heb. Ook deze heeft me buiten rituele context vaak genoeg tot steun en genoegen gediend. Ook deze heb ik voor dit ‘doel' gekocht.
Er is nog een derde hamer. Als onderdeel van mijn wapenverzameling heb ik een zogenaamde krijgshamer. De krijgshamer heeft een zware, botte kant (om iemand in harnas murw of zelfs knock-out te slaan) en een scherpe punt (om daarna op je gemak mee door het harnas van de murwgeslagene te meppen). Dit wapen is, als hamer, een enkele keer voor een hamerrite gebruikt. Het heeft als magisch wapen best wat in zijn mars, maar is nooit om die reden gekocht. Functie volgt hier vorm.
PATRU
‘Patru' is het oud-Assyrische woord voor ‘dolk'. Ik heb dat woord gebruikt als naam voor een houten dolk. Het hout is zogenaamd ‘bog-wood', wat letterlijk ‘moerashout' betekent. Dit is hout wat lange(re) tijd in een moeras heeft gelegen en daardoor bewaard is gebleven en, in dit geval, een mooie zwarte kleur heeft gekregen.
Patru is geen lief wapen. Toen ik het voor het eerst zag, was er meteen de associatie met middeleeuwse stiletto's. Dit zijn dunne steekdolken met nauwelijks een stootplaat en geen snijvlakken, maar met een des te scherpere punt. Dit type wapen was bedoeld om door maliënkolders of de kieren van een harnas te kunnen steken. Het was niet zoals bijvoorbeeld de saex (zeg maar: de viking-variant van het Zwitser legermes, of het Amerikaanse Ka-bar mariniersmes) een stuk gereedschap waar je toevallig ook mee kon vechten. De stiletto kon ook makkelijk verborgen gedragen worden in bijvoorbeeld de mouw of een laars. Toch is Patru zeker ook geen naar wapen. Net zoals de stiletto in sommige gevallen een laatste redmiddel was, is deze dolk niet uitsluitend een aanvalswapen. Wel is het een wapen wat niet licht opgepakt dient te worden. Voor aanval of verdediging, het is een wapen om een doel mee te bereiken, maar alleen als je bereid bent hard te zijn.
Vanwege materiaal en vorm is het nooit bedoeld als gebruiksvoorwerp in de meer pragmatische zin van het woord. Ik heb het gekocht omdat toen ik het wapen zag ik wist dat ik het wilde hebben -moest hebben. Het lag tussen drie andere, eveneens moerashouten, dolken, maar dit was de enige die tegen me sprak. Ik ben benieuwd naar het volle potentieel van het wapen, want voor mijn gevoel ben ik er nog nooit voluit mee gegaan. Er is nog nooit een (magisch/rituele) situatie geweest die gebruik van Patru nodig maakte. Ik merk ook dat ik er bij deze dolk veel meer dan bij mijn andere wapens op let door wie en hoe het wapen wordt opgepakt. De enige specifieke connotatie die de houten dolk in de loop der tijd heeft meegekregen, is een soort verband met Tyr, maar dan wel Tyr als oude oorlogsgod, die wanneer nodig bikkelhard op zijn doel afgaat.
ZWAARD
Het is een mooi, zij het voorlopig nog steeds naamloos, tweehands zwaard, met een dubbele bloedgeul. Het is semi-scherp en daarom helaas niet geschikt voor re-enactment vechten, al is het wel naar die standaard gesmeed. Het is een zwaard waar ik bijna twee jaar op heb moeten wachten, maar het is ruimschoots de moeite waard gebleken.
Bij dit wapen hoort een klein stukje voorgeschiedenis. Er is een periode geweest waarin ik nogal eens heb lopen mopperen dat het erop leek dat Tyr mijn zwaardenverzameling een beetje als zijn persoonlijke arsenaal gebruikte (wat uiteraard allemaal best wel meeviel, hoor). Nou is het natuurlijk een mooi compliment voor een verzameling als bijvoorbeeld iemand als Tyr zich ervoor interesseert, maar ik heb het probleem dat een eenmaal aan een god of godin gewijd wapen ophoudt een ‘normaal' wapen te zijn. Het maakt het voor mij moeilijker om het zomaar te pakken en vast te houden. En ik wil er toch wel een paar houden die echt van mij zijn. Nou was en ben ik heel blij met dit wapen, dus toen het erop leek dat deze ‘ook' weer naar Tyr zou gaan, was ik daar niet blij mee (ik druk mij hier iets eleganter uit). Totdat ik mij realiseerde dat het voornamelijk in mijn hoofd zat (het zal niet de eerste keer zijn). Uiteindelijk heb ik het wapen op midzomer aan Tyr en mijzelf gewijd. Tyr kan er gebruik van maken, maar het blijft ook mijn zwaard. En dat werkt tot nu toe best heel goed.
Het is geen wapen wat je makkelijk in een ritueel gebruikt. Het is bijvoorbeeld te groot om een runencirkel mee te trekken. Het is echter wel weer heel geschikt om bijvoorbeeld Tyr mee aan te roepen of wanneer je een krijgsritueel zou willen doen.
Ik heb dit wapen overigens niet gekocht met de bedoeling er een ritueel wapen van te maken. Eerder het tegenovergestelde. Toch is de uiteindelijke balans zeer naar tevredenheid. En het blijft een akelig mooi zwaard.
TWEE MESSEN
Er zijn twee messen die ik met regelmaat tijdens rituelen draag: mijn Sami-mes en mijn ‘pattern-welded ' saex. Beiden zijn messen die bij uitstek als gereedschap dienst kunnen doen. Zowel het Sami-mes zelfs nog in deze tijd als de saex in de Vikingtijd waren gebruiksvoorwerpen die je ook als wapen kunt en kon gebruiken. Vooral het Sami-mes heb ik gebruikt voor bekant alles -van het splijten van houtjes voor een vuur tot het openen van een bierflesje en het snijden van worst en brood. De saex gebruik ik aanmerkelijk minder, omdat het een vrij zeldzaam wapen is.
De saex is vooral een ritueel wapen geworden omdat het deel uitmaakt van mijn ‘kostuum', zoals bijvoorbeeld tijdens een midzomerritueel. Daarnaast vind ik het een erg mooi wapen en weet ik dat het een goed stuk werk is -ik ken de smid die het gesmeed heeft en het is niet het enige wapen wat ik van hem heb.
Het Sami-mes is een mes wat een vriend heeft meegenomen uit Finland, omdat het een type mes was wat ik graag voor mijn verzameling wilde hebben (ik had regelmatig bewonderend naar zijn Sami-mes zitten kijken). Groot was mijn vreugde toen het niet alleen een erg mooi, maar dus ook een erg praktisch mes bleek te zijn. Als ik mij het correct herinner, is de eerste keer dat ik deze bij een ritueel gedragen heb omdat ik het toch bij de hand had en omdat ik dacht "Waarom ook niet? Het is altijd handig een goed stuk staal bij je te hebben.". En dat is dan ook vooral het gevoel wat ik bij dit wapen heb: het is praktisch en dus ook heel geschikt voor praktische dingen. Dat kan zowel zijn om een stuk touw af te snijden om een vaandel op te hangen als om een runencirkel te trekken. En het is gewoon een prettig mes om bij je te dragen.
Deze messen zijn niet gekocht als ritueel wapen en blijven zowel ritueel als niet-ritueel vooral hele praktische en pragmatische voorwerpen -zeg maar een soort groot formaat zakmessen.
Overigens is zeker het gebruik van een mes als ritueel wapen natuurlijk niets uitzonderlijks. Wicca's bijvoorbeeld hebben de ‘atame' en je hoeft maar een slechte horrorfilm op te zetten, of er zit wel een offerscene in waarin men een dolk in het hart van bij voorkeur een bevallige jongedame stoot. Wat al weer aangeeft dat een mes of dolk een wat dubbel imago heeft, maar dat is voer voor wellicht een andere studie.
EEN PAALBIJL EN EEN SPEERPUNT
Deze paalbijl is een zogenaamde ‘Dane-axe', letterlijk: ‘Denenbijl', of wellicht ‘Deense bijl'. De paalbijl is een wapen met een lange schacht, ongeveer 1,60 m., met een vrij zwaar en groot bijlblad waarvan de punt nog net iets boven de schacht uitsteekt. Door zijn bouw is het wapen als bijl, speer en vechtstaf (‘quarter-staff', ‘bo') te gebruiken. Ik heb er tegen gevochten tijdens re-enactmenttrainingen en ik kan u verzekeren dat het een buitengewoon veelzijdig en effectief wapen is.
Ritueel gezien is er door het formaat nog minder mee te doen dan met een zwaard. Toch heb ik het al twee keer gebruikt tijdens een ritueel, maar dan vooral als een soort kostuumdeel om een bepaald gevoel op te wekken. Deze paalbijl heb ik, juist omdat het een zo veelzijdig wapen is, met een pragmatische en doelgerichte Tyr geassocieerd -bereid om te vechten, maar toch op een andere manier dan zoals ik bij Patru heb beschreven. Dit deel van Tyr is voor mij meer het deel die de lol van een goed gevecht kent en er daarom niet bang voor is, maar er ook niet persé naar op zoek is.
Dit wapen heb ik al langer dan enig van de andere wapens die ik tot nu toe heb beschreven en is puur gekocht als onderdeel van de verzameling. Al is het al het derde wapen wat op de een of andere manier met Tyr verbonden is – maar ik kan hem zijn smaak in wapens moeilijk kwalijk nemen.
De speerpunt was voor re-enactment bedoeld, maar is op mijn verzoek scherp geslepen. Het is geen hele grote speerpunt, ongeveer 35cm. lang en 3,5 cm. breed, met een soort dubbele bloedgeul (dat was de reden waarom ik ervoor gevallen ben).
Deze speer associeer ik vooral met Wodan, al ben ik tot op heden nog steeds op zoek naar een goede schacht ervoor. Ik heb voor mezelf besloten dat ik een natuurlijk gevormde schacht van hout wil (dus geen bezemsteel of ronde stok van de Gamma bijvoorbeeld), maar zie maar eens een stuk dood hout te vinden wat recht genoeg is om een speer van te kunnen maken… De punt heb ik al een aantal malen gebruikt om een runencirkel mee te trekken door er de runen mee in de lucht te tekenen. Een losse speerpunt verschilt wat dat betreft niet veel van een dolk, praktisch gezien -een scherp deel en een bot deel om vast te houden. Ondertussen heeft Etje in het Schwarzwald een prachtig stuk taxushout gevonden. Samen met een metalen punt (zoals je die ook op wandelstokken ziet) is deze de speerschacht geworden.
Het is nooit mijn bedoeling geweest om met deze speer te gaan vechten, maar ik heb hem ook niet specifiek als ritueel wapen gekocht. Het is een beetje als met Patru: er was iets aan dit wapen wat me trok en dat maakte dat ik het wilde hebben.
VERLANGLIJSTJE
Ondanks alle wapens die ik al heb, zijn er nog velen die ik aan de verzameling wil toevoegen. Ik zal het hier houden bij de twee die ik graag zou hebben omdat ik ze ook als ritueel wapen zou willen gebruiken, of in elk geval uitproberen.
De eerste is een Sumerisch sikkelzwaard. Het is een zwaard met een hele typische kromming die me zowel om de vorm als de historische achtergrond steeds meer is gaan intrigeren. Als ik die ooit zou proberen, zou het niet Asatru-gerelateerd zijn en ik heb dan ook geen idee hoe dat zou gaan uitpakken, maar er moet ook iets uit te vinden overblijven.
De tweede en wellicht wat haalbaardere is een bronzen of koperen speerpunt, een beetje naar Keltisch model. Ik stel me dat voor als een goed wapen voor Tyr en in tegenstelling tot (de meeste van) mijn andere wapens zou ik deze wel speciaal voor hem willen hebben.
BESCHOUWING
Hoe leuk ik wapens ook vind, hoe blij ik ook ben met mijn verzameling, hoe graag ik die ook verder wil uitbreiden, ritueel en anders, ik heb dit artikel niet geschreven met als doel het daarover te kunnen hebben.
Dit artikel had nog veel uitgebreider kunnen zijn. Ik kan dieper ingaan op wat ik bij de diverse wapens voel, of ik kan dieper ingaan over hoe ik ze in rituelen kan gebruiken of zou willen gebruiken. Ik zou dieper in kunnen gaan op de geschiedenis en het gebruik van rituele wapens door de eeuwen heen. Maar ook dat was niet mijn doel.
Wat wel mijn doel is, is een stukje ervaring delen. Rituele wapens zijn er in vele soorten en maten en kunnen op de meest onverwachte plekken opduiken. Een Thor's hamer uit een kloofbijl. Een houten dolk. Een zeer pragmatisch Sami-mes.
En daarmee kom ik op misschien wel het belangrijkste punt van dit hele verhaal. Ik citeer nogmaals Agent 327, die zei: "In de handen van een goed getrainde geheim agent is zelfs een stijf opgerolde Eppo een dodelijk wapen.". Het gaat hier natuurlijk niet om het ‘dodelijk', helemaal niet. Waar het wel om gaat, is dat een ritueel wapen vele vormen kan hebben. Het hoeft geen groot zwaard te zijn. Het hoeft geen met glitter bezette dolk te zijn. Het hoeft niet van staal gesmeed door een eeuwenoude geheime orde te zijn. Waarom zou een goed keukenmes niet bij gelegenheid als ritueel mes kunnen dienen? Waarom zou je geen runencirkel kunnen trekken met je zakmes? Waarom zou een stevige hamer niet voor een hamerrite gebruikt kunnen worden? Wat ik bedoel, is dit: als u een ritueel wapen nodig heeft of wilt hebben, maar u heeft er geen, of u heeft het niet bij de hand, kijk dan eens met andere ogen naar wat u wel heeft. Durf daarvoor open te staan, durf er creatief mee te zijn, en u zult zien dat er meer mogelijk is dan u misschien voor mogelijk had gehouden!
- Er zij hier met klem gezegd dat geen enkel wapen wat ik heb, gebruikt of bedoeld is om lichamelijk letsel toe te brengen (en dat ik hoop dat dat nooit nodig zal zijn).
- Een aantal jaren terug heb ik, keurig met vergunning, een vuurwapen in huis gehad, maar ik heb nooit de behoefte gehad om dat als ritueel wapen te gebruiken, dit nog los van praktische en legale bezwaren. Ze had overigens wel een naam: Ripley.
- Citaat van Agent 327, uit een oude Eppo die ik helaas niet meer heb.
- De Sami zijn het volk wat veel mensen als de Lappen kennen. Een Sami een Lap noemen is echter ongeveer net zo erg als een Innuit een Eskimo noemen: het is een scheldwoord (zo heb ik begrepen).
- ‘Pattern-welded' staal is gevouwen of gelaagd staal, ook wel Damascener staal genoemd.
BRONNEN
Oxford Advanced Learner’s Dictionary – Jonathan Crowther (hoofdredacteur)
Oxford University Press, Oxford, 1995, vijfde druk
Agent 327 – Martin Lodewijk
Uitgeverij M (Meulenhoff)
“Encyclopedie van Wapens” – David Harding (hoofdredacteur)
Uitgeverij Helmond, Helmond, 1990
Vraag en Asatru
Vraag en asatru
Iemand stelde mij de vraag: ‘Wat is asatru dan?'. Het was een oprecht geïnteresseerde vraag van iemand die er niets van wist. Het was een vraag die ik graag wilde beantwoorden, omdat asatru bij mijn leven hoort. Ik had echter geen antwoord. Met wat omschrijvingen heb ik geprobeerd toch iets te vertellen, maar het kwam geloof ik niet heel goed over. Niet zo vreemd ook, omdat ik eigenlijk zelf nogal werd overvallen door het feit dat ik het niet wist. Ik ben niet op mijn mondje gevallen, ik kan aardig overweg met woorden, dus dat was het niet. Het was simpelweg dat ik niet wist hoe ik asatru moest ‘samenvatten'.
En dat frustreert me in niet geringe mate, kan ik U zeggen (met een grijns trouwens, want in de frustratie ligt natuurlijk ook een uitdaging!).
Wat U nu leest is een poging tot het antwoord op die uitdaging. Betekent dat dat ik ondertussen precies weet hoe ik asatru moet samenvatten? Nee. Absoluut niet. En ik weet niet zeker of me dat ooit zal lukken en zelfs niet of ik dat uberhaupt wil. Zie het liever als een soort bespiegeling en in elk geval een poging de vraag te beantwoorden die diegene aan mij stelde.
Asatru is…
U kent misschien wel die tekeningetjes van ‘Liefde is…' (… handen vasthouden, … samen onder een paraplu door de regen lopen', dat werk). Misschien is dat wel de vorm om een eerste antwoord op de vraag te geven.
Asatru is… mooi.
Asatru is… eng.
Asatru is… spannend.
Asatru is… uitdagend.
Asatru is… confronterend.
Makkelijk gezegd, op zich, en deze woorden zijn waarschijnlijk van toepassing op iedereen die met religie bezig is. Je zou dus net zo kunnen zeggen ‘Buddhisme is…', of ‘Katholicisme is…'.
Het kan natuurlijk wel mooi dienen als een raamwerk.
Asatru is mooi. Het geeft me vrienden, al heeft het me wat tijd gekost om me dat te realiseren en om dat te accepteren. Goden en godinnen die me kracht geven, die me helpen, die me een schop onder mijn kont geven, die me soms vasthouden.. Wezens om mij heen, die waken over een land of streek, die waken over mijn huis, die muziek maken en dansen en zingen (ik zeg dit terwijl ik naar buiten kijk, naar het wuiven van een boomkruin, naar wat iele sneeuwvlokjes en denk aan het ruisen van bladeren of de geur van lente of vorst). Het geeft me ook een vorm van geborgenheid. Ik ben nooit echt bang geweest voor de dood. Ik hoop dat ook nooit te worden. Het is mijn hoop dat wanneer ik doodga ik waardig word bevonden om een einherjar te worden, een van de krijgers die tijdens Ragnarok aan de zijde van de goden meevecht (en die tot die tijd, vecht, eet en drinkt -geen slecht tijdverdrijf, dacht ik zo!). En mocht dat niet gebeuren, dan ga ik naar Hel (zeker niet te verwarren met het christelijk themapark van dezelfde naam). Degenen in Hel zijn degenen die na Ragnarok de werelden opnieuw mogen bevolken. En voor het zover is, Hel is een plaats van verlokkingen zoals kennis en verhalen en zeker niet in de laatste plaats de gastvrije vrouwe Hella. Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat beide ideeën mij aantrekken. Omdat ik het gevoel heb dat ik niet bang hoef te zijn voor de dood, omdat ik toch wel op een goede plek terecht kom. En dat vind ik mooi.
Asatru is ook eng. Het is geen makkelijke religie. Het is geen religie: ‘ik zeg braaf mijn gebedje voor het slapengaan en als ik wakker wordt, is alles anders/beter/opgelost'. Het is een religie waarbij je altijd zelf verantwoordelijk blijft -misschien niet voor alles wat er gebeurt, want de Nornen weven de draden van je wyrd, je lot. Je bent echter wel verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt. Ik kan namelijk misschien niet altijd kiezen of er een splitsing op mijn pad komt, maar het blijft wel altijd mijn keus of ik linksaf of rechtsaf ga. En met die keuzes geef ik de Nornen nieuwe draden om in mijn wyrd te weven. Is dat eng? Ja, voor mij wel, want ik weet dat ik niet altijd de juiste/slimste/beste keuzes maak en dat ook die draden dus in mijn wyrd meegeweven kunnen worden.
Asatru is spannend. Deels door het voorgaande, maar niet alleen daarom. Asatru geeft letterlijk werelden om te ontdekken, wezens om te ontmoeten, avonturen om in terecht te komen. Het geeft een kans om te vechten, te vallen, te leren. Het geeft een kans om te voelen en om te vertrouwen. En dat is spannend, want je weet uiteindelijk nooit zeker wat er gaat gebeuren of wat de uitkomst zal zijn.
In het verlengde hiervan: asatru is uitdagend. In de verantwoordelijkheid en in het avontuur zit de uitdaging om daar wat mee te doen. In de hele religie zit de uitdaging om na te denken. Op het gevaar af arrogant te klinken: asatru is geen religie voor domme mensen. En dan bedoel ik niet in de strikte zin van IQ, want waarom zou je alleen gelovig kunnen zijn boven een bepaald IQ? Wat ik bedoel, is dat je wel moet openstaan voor indrukken. Je moet durven accepteren dat er meer is, dat hen die je ontmoet soms misschien andere ideeën hebben en dat je met de een beter zult kunnen opschieten dan de ander.
En ja, asatru is confronterend. Ook dit grijpt weer terug op het voorgaande. Doordat je keuzes in je wyrd geweven kunnen worden, kan het zijn dat je later een draad ziet waarvan je zoiets hebt: ‘had ik dat maar nooit gedaan,' of: ‘had ik toen maar een andere keus gemaakt'. Je ziet jezelf terug in een spiegel die niet flatteert. Het is confronterend omdat uitdagingen confronterend kunnen zijn -je zult niet iedere uitdaging aangaan of aankunnen en dat is soms niet makkelijk.
En dan
Zo… Wauw… Klinkt dit negatief? Nee, voor mij niet. Eng? Ja, absoluut. En toch is er geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om iets anders dan asatruer te zijn. Ik ben altijd al religieus geweest, maar bij asatru voel ik me thuis. Het maakt die ‘klik' waarvan je weet ‘dit is het'. Het is ingebed in mijn leven, het is deel van mijn leven en ondanks het feit dat het niet altijd makkelijk is, kan ik me eigenlijk geen leven zonder asatru en zonder al die rare en lieve en gekke goden en godinnen en andere wezens voorstellen.
Ik begon al met ‘asatru is mooi'. Ik denk dat dat dan toch de kern voor mij is. Want goed en slecht, reuzen en goden, vreugde en valkuilen, het is wel mijn leven.
Tot slot nog één klein dingetje. Iemand heeft gezegd (danwel, zou gezegd hebben): ‘er zijn zoveel vormen van asatru als er asatruers zijn.' Ik heb die kreet in mijn hart gesloten. Het betekent namelijk dat ik altijd mijn geloof heb, maar het betekent ook (hier komt de disclaimer ) dat dit slechts mijn verhaal is en dat wat voor mij geldt en werkt, niet voor een ander hoeft te gelden.
Stilleward
Donar
DONAR
Denkend aan de Noordse goden en godinnen zijn er diverse namen die meteen in me opkomen. Donar is er daar zeker één van. Beschreven als een beer van een man met wild rood haar is hij een tot de verbeelding sprekende verschijning. Om zijn middel is een magische riem gegord en hij draagt de ijzeren handschoenen waarmee hij Mjollnir vasthoudt en hanteert. Een vreeswekkende vijand, maar ook een inspirerende wapenbroeder.
Donar is waarschijnlijk het best bekend als dondergod. Als hij zijn machtige hamer werpt, is dat de bliksemflits en als hij rijdt in zijn door twee bokken getrokken stijdwagen is dat de rollende donder. De Romeinen stelden hem vaak gelijk aan Jupiter en als de Grieken hem gekend hadden, zouden ze hem zeker met hun Zeus vergeleken hebben.
Donar is echter niet alleen een dondergod, maar ook een god van de oorlog. Tacitus beschrijft hoe de Germaanse stammen zijn naam schreeuwden en hem aanriepen wanneer zij ten strijde trokken. Het is een beeld dat past bij veel van de beschrijvingen die wij van hem kennen. Hij wordt afgebeeld als krijger: eenvoudig, nobel, dapper en soms hard. Hij staat altijd klaar als er gevaar dreigt: een held zonder angst en een onoverwinnelijke strijder. Hij is de onvermoeibare tegenstander van demonen en reuzen.
Hierboven is al gezegd dat de Romeinen Donar met Jupiter vereenzelvigden. Het interessante hieraan is dat Jupiter de oppergod in het Romeinse pantheon is. Men zou kunnen stellen dat door deze vereenzelviging Donar word gezien als oppergod -terwijl dat traditioneel toch de Oude is, Wodan. Nu is het echter bekend dat in bepaalde gebieden, met name Noorwegen en in het bijzonder IJsland, Donar als de eerste god werd gezien, nog vóór Wodan. De verklaring die hiervoor wordt gegeven is dat Wodan de oppergod is van centralistische, door-koningen-geregeerde maatschappijen is. In Noorwegen en IJsland, waar de samenleving (in eerste instantie) veel losser was georganiseerd, zou Wodan dan ook niet de meest logische keuze zijn. In een samenleving van individuen en krijgers is Donar met zijn kracht en moed veel meer een god om je tot te wenden. Er wordt ook wel gezegd dat Wodan de elite krijgt en Donar de boeren.
Een derde aspect is dat van vruchtbaarheidsgod. In die hoedanigheid wordt hij soms wel ‘Aardezoon' genoemd, als zoon van de aardegodin Jord. De hamer Mjollnir wordt dan een symbool voor mannelijke vruchtbaarheid. Naar mijn mening valt dit samen met het meer algemene beeld van Donar als een god die waakt over het welzijn van de gemeenschap. Vruchtbaarheid, niet alleen binnen de familie, maar ook van vee en veld, zijn van onschatbare waarde voor dat welzijn. Daarnaast kan Mjollnir ook verbonden heiligen. In die zin is Donar onder andere de beschermer van het huwelijk en van getrouwde stellen.
Thor, Dondervader, Aardezoon en strijdmakker
Maar wat betekent Thor (Donar) voor mij persoonlijk? Ik denk niet dat ik iemand hoef te vertellen hoe moeilij het is om in woorden te vangen wat iemand voor je betekent, maar ik zal het proberen.
Ondertussen alweer een tijd geleden had ik er met iemand een discussie over, of je goden met een ‘g' of ‘G' moet schrijven. Ik gebruikte altijd een ‘G'. Het was een teken van respect, iets om aan te geven dat ik het gevoel had dat ze boven mij stonden. Als tegenargument kwam dat de goden, bij wijze van spreken, ook maar mensen zijn. Het zijn vrienden en je schrijft ‘vrienden' ook niet met een ‘V'. Ik vond het een steekhoudend argument. Een van de dingen die ik zo waardeer in het Noordse pantheon is dat de goden menselijk zijn. Ze zijn niet onfeilbaar, ze hebben emoties en reageren daar op. Dat maakt ze voor mij veel tastbaarder; ze zijn makkelijker te bevatten. Ik schreef ‘Goden' echter consequent met een ‘G'. Een ‘g' gebruiken was iets wat ik moeilijk vond en onaangenaam.
Om nou aan te geven wat Thor voor mij betekent: hij is de eerste die ik vriend durfde te noemen, bij wie ik ‘god' met een ‘g' schreef in plaats van een ‘G'. Tegenwoordig doe ik dat sowieso, maar toen was het grote stap.
Ik stel me ook zo voor dat het makkelijker zou zijn om op Thor te schelden. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar wat ik bedoel, is dat Thor voor mij eerst een vriend is en dan pas een god. In mijn woonkamer staat mijn Thors hamer, Glamdring Mjollnirson (ja, ik ben Tolkien-fan en nee, mijn hamer is niet Mjollnir, dus ik noem hem ook niet zo). Ik gebruik hem met liefde en plezier voor de hamer-rite. Ook als ik een keer bang ben ergens voor, grijp ik ernaar. Het gewicht van de hamer, het gevoel van het hout van de greep, de ijzeren kop die op mijn hand rust, samen geven ze me net dat stukje rust en vertrouwen waardoor ik de moed kan opbrengen om datgeen te trotseren wat tegenover mij staat.
Thor, Dondervader
Als klein kind was ik bang voor onweer. Mijn ouders zeiden toen op een gegeven moment dat er niets was om bang voor te zijn. Ze vertelden me dat het Thor was die met zijn bokkenwagen over de wolken racete en foto's nam. Vanaf dat moment ben ik eigenlijk nooit meer bang geweest voor onweer -als kind stond ik regelmatig voor het raam tijdens een onweersbui om maar op de foto te staan- en ben ik er zelfs heel erg van gaan houden. De felle, gevorkte flits, het scherpe, scheurende geluid, of het diepe rommelen, ik kan er geen genoeg van krijgen. Nu, terwijl ik dit schrijf, kan ik niet anders dan realiseren dat hij ook toen al mijn ‘mensenvriend' was.
Thor, Aardezoon
Met het vruchtbaarheidsaspect, of met Thor als beschermer van huwelijken en getrouwde stellen heb ik tot nu toe geen persoonlijke ervaring. Wat ik er van kan zeggen, is dat het mij aanspreekt. Tijdens het schrijven van dit stuk is het nog maar kortgeleden dat ik gehoord heb van Thor als Aardezoon danwel vruchtbaarheidsgod. Ik heb er eigenlijk nooit zo over nagedacht, maar nu dat ik het weet, lijkt het mij passend. Het is iets dat goed voelt.
Thor als beschermer van huwelijken en getrouwde stellen vind ik mij makkelijker voor te stellen. Ik neem zulke dingen heel erg serieus. En als ik dan denk aan Thor als bewaker van verbonden… Laat ik het zo zeggen: ik denk dat als je een band wilt losmaken, waar Thor getuige van het smeden ervan was, je een verdomd goede reden moet hebben, omdat hij het anders niet pikt. En terecht. Zo zie ik een huwelijk. Bij het trouwen wordt vaak gezegd ‘tot de dood ons scheidt'. Wij kunnen echter niet in de toekomst schouwen en wij kunnen niet weten wat wij nog op ons pad zullen vinden. Het kan daarom best zijn dat er ooit een goede reden is om een huwelijk te ontbinden. Ik geloof niet dat Thor dat erg zou vinden, maar ik denk wel dat ‘goed' het sleutelwoord is.
Thor, stijdmakker
Op een gegeven moment was er een zwaard wat ik heel erg graag wilde hebben (het zwaard van generaal Maximus uit de film ‘Gladiator'). Via eBay vond ik iemand die het verkocht en met meer enthousiasme dan wijsheid heb ik erop geboden en het uiteindelijk gewonnen. De verkoper (een Amerikaan) had al gezegd dat hij het geen bezwaar vond om naar Europa te sturen, maar de pakketdienst was een andere mening toegedaan (iets vaags over verboden wapens, of zo). Nodeloos te zeggen dat ik uitermate gefrustreerd was toen ik dat te horen kreeg. Ik heb toen met bepaald veel overtuiging een kort ritueel gedaan om aan Thor te vragen ‘of dat dat als er een manier was om dat verdomde zwaard hierheen te krijgen, mij die manier te laten vinden'. Wat bleek nu, de broer van een hele dierbare vriendin van mij (Amerikaans) zou een over aantal weken naar Nederland komen. Desgevraagd vond hij het geen enkel probleem om het zwaard mee te nemen. Het zwaard kon toen binnen de V.S. verstuurd worden (kennelijk weer geen probleem voor de pakketdienst), waarna hij het zou meenemen op het vliegtuig als ruimbagage (geen enkel probleem voor zowel luchtvaartmaatschappij of douanae). Het duurde allemaal wat langer, maar ik heb met de broer afgesproken op het vliegveld en heb uiteindelijk dus maar wel mooi mijn zwaard gekregen.
Voor mij is Thor een strijdmakker, iemand die ik om hulp kan vragen als ik ergens voor moet of wil knokken, maar niet weet hoe, of van mezelf denk dat ik in mijn eentje de kracht niet heb. Het is wel iemand die je om hulp moet vragen bij praktische, of pragmatische, dingen. Een andere keer heb ik hem gevraagd iemand te helpen vechten tegen iets ongrijpbaars. Ik weet niet of het gewerkt heeft, maar het was anders. Terugdenkend was dat laatste ook minstens zoveel om te ontladen en niet alleen om te helpen.
Bovendien, een zwaard in handen krijgen is natuurlijk wel een heel mooi tastbaar bewijs dat iets alsnog goed terecht is gekomen.
Thor
Thor is iemand die mij heel erg aanspreekt (waarbij gezegd zij dat meer goden en godinnen dat doen). Thor is op een bepaalde manier aangenaam ongecompliceerd. Hij heeft een prettige ‘no nonsense'-manier van dingen doen. Dat is een van de redenen dat ik hem dus voor praktische dingen te hulp zal vragen. Als ik bijvoorbeeld met woorden zou worstelen, zou ik waarschijnlijk Odin om hulp vragen. Als ik mij rot voel of ongelukkig, wend ik mij tot Nehelennia. Voor bescherming van de haardplaats: Heimdal (hoewel ik daarvoor middels een hamerrite ook Thor zou kunnen vragen). En de vuurliefhebber in mij voelt zich aangetrokken tot Loki. Maar, als er ergens voor geknokt moet worden, dan wil ik Thor aan mijn zij. Thor geeft mij vertrouwen. Hij geeft mij het gevoeldat ik een kans heb.Verliezen vind ik niet erg -ja, ik baal natuurlijk, en nee, ik vind het niet leuk- maar verliezen zelf is geen ramp, zolang ik maar het gevoel heb dat ik een eerlijke kans heb gehad. Dat geeft mij de rust om te zeggen: ‘Het is klote, ik baal ervan dat het niet gewerkt heeft, maar ik heb goed gevochten. Ik heb eervol gevochten en ben strijdend ten onder gegaan'.
Daar is iets moois aan. Is dat niet een van de grote geschenken die een vriend je kan geven? Het gevoel dat je goed gevochten hebt en dat je, of je nou hebt gewonnen of verloren, met opgeheven hoofd kunt lopen?
Ik weet niet of ik zal sterven met een wapen in de hand. Ik weet niet of ik, als ik een wapen in de hand zou hebben, waardig bevonden zou worden om te vechten en te drinken in Valhalla, als einherjar. Maar ik weet wel dat als ik ooit een einherjar zou worden, ik, als Ragnarok komt, een plek dicht bij Thor zal zoeken om samen met hem te vechten.